Jaap van der Wal (*1947) heeft na zijn artsexamen in 1973 tot aan 2012 aan meerdere medische faculteiten van universiteiten (en hogescholen fysiotherapie) in Nederland gefunctioneerd als (hoofd)docent Medische Anatomie en Embryologie. In de anatomie specialiseerde hij zich als deskundige op het gebied van de organisatie van het bindweefsel en van de zogenaamde fascia in ons houdings- en bewegingsapparaat. Op dat gebied heeft hij de laatste 25 jaar aansluiting gevonden bij complementaire zienswijzen op het menselijk lichaam zoals antroposofie, osteopathie, craniosacraal therapie en andere, en is hij geruime tijd een aanvoerend denker geweest op het gebied van de fascia in het menselijk organisme.

Al vroeg in zijn wetenschappelijke carrière kwam in aanraking met de antroposofie van Rudolf Steiner en werd gegrepen door de Goetheanistische fenomenologie die door Steiner als belangrijke (zoniet de belangrijkste) inwijdingsweg tot een wetenschap van de geest werd aanbevolen. Hij ontwikkelde een fenomenologische visie op het menselijk embryo die hij in de vorm van publicaties, boeken, voordrachten, cursussen, webinars en seminars, nationaal en internationaal overdroeg aan professionals en leken die behoefte hebben aan een verbinden van (natuur)wetenschap met spiritualiteit. Zelf beschouwt hij het als zijn belangrijkste missie om de mensen te laten zien dat wij wezens zijn van geest en lichaam en dat het mogelijk is om langs wetenschappelijke (dat wil zeggen fenomenologische) weg geest te kunnen ‘zien’. Hij voert vooral strijd tegen de nu al eeuwenlang geïndoctrineerde bouwsteengedachte van de anatomie die immers betekent dat ons lichaam is opgebouwd uit onderdelen waar de wetenschappers het lichaam in hebben geanalyseerd en dat geest een product is van het lichaam: “De anatomie is geen onwaarheid, zij is een halve waarheid”. Hij stelt daartegenover dat het menselijk embryo duidelijk toont dat wij niet uit het lichaam maar dóór het lichaam heen in onze biografie tot verschijning brengen: “De biografie is de eenheid van menselijk bestaan, niet het lichaam, niet het genoom en zeker niet het brein". Dat ook onze ziel, geest, bewustzijn niet uit het lichaam maar dóór het lichaam komen. Hetzelfde geldt voor onze zogenaamde voortplanting: kinderen komen niet van ons maar door ons.

De laatste twee decennia maakt hij zich daarbij sterk voor een ombuigen van het filosofisch materialistisme van neuro-genetisch determinisme dat meer en meer onze vrije geest en onze samenleving bedreigt. Motto van deze strijd om het verstaan is "Het lichaam ontwikkelde zich uit ons en niet andersom. Wij schiepen het lichaam, cel voor cel schiepen wij het." (Rumi). Om aan te geven dat het embryo niet een verleden fase van ons bestaan is maar de primaire werkelijkheid is waarin wij leven, geeft hij zijn cursussen met de titel ‘Het Embryo in Ons’. Is het nu aan de tijd om het reductionistische mensbeeld dat de anatomische en natuurwetenschappelijke zienswijze op het menselijk lichaam genereert, te overkomen in een holistisch mensbeeld dat de mens en de mensheid een toekomst van geest en liefde geven kan. Geest moet in vrijheid gedacht worden en kan niet worden bewezen. “Als je geest wil zien, moet je het eerst willen denken”.

Meer over Jaap en zijn visie op mens en embryo vind je op www.embryo.nl.